Epilepsie is dus een aandoening.

Aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen. Er zijn verschillende soorten aanvallen, ook zijn er verschillende soorten oorzaken bij epilepsie.

 

Wat gebeurt er bij een aanval?

Alles wat we doen, denken voelen en waarnemen gebeurt in onze hersenen.

In de hersenen bevinden zich een paar miljard grijze cellen. Deze cellen hebben zich georganiseerd in allerlei netwerken, elk netwerk heeft zijn eigen taak. Zo is er ook een netwerk dat zich bezighoudt met bewegen van de hand, een netwerk voor het zien en een voor taal.

De cellen in de netwerken wisselen voortdurend boodschappen uit door middel van elektrische impulsen. Bij epilepsie ontstaat er kortsluiting in een of meer van de netwerken.

De verschijnselen bij een aanval hangen af van welke netwerken meedoen en kunnen per type aanval verschillen. Iemand kan vallen, schokken, vreemde bewegingen maken, iets vreemds ruiken, even afwezig zijn of buiten bewustzijn raken.

Als je een epilepsie aanval hebt, dan gaat er spontaan iets mis met het besturingssysteem in het hoofd. De cellen in de hersenen gaan opeens veel te snel en geven tegelijk informatie aan elkaar door. Hierdoor ontstaat er dus een kortsluiting. Soms zijn alle gebieden bij de aanval betrokken, je valt dan bewusteloos en je hele lichaam gaat schokken. Het ziet er eng uit maar is niet gevaarlijk. Na zo aanval voel je je moe en stijf. Een aanval is dus een kort moment van CHAOS in je hoofd.

Als je bewusteloos raakt word dit een grote aanval genoemd. In het algemeen geld dat hoe sneller de aanvallen onder controle worden gebracht hoe beter de vooruitzichten zijn. Ongeveer de helft van de epilepsiepatiënten heeft twintig jaar na de diagnose minstens 5 jaar geen aanval meer gehad en hoeft geen anti-epileptica meer te slikken.

In Nederland hebben ongeveer 120.000 mensen epilepsie.